Aantekeningen bij de Bijbel: Job 30:29

Job 30:29

SV	Ik ben den draken een broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen.
WLC	אָ֭ח הָיִ֣יתִי לְתַנִּ֑ים וְ֝רֵ֗עַ לִבְנֹ֥ות יַעֲנָֽה׃
Trans.	’āḥ hāyîṯî ləṯannîm wərē‘a liḇənwōṯ y^a‘ănâ:

Algemeen

Ik ben den draken een broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

אָ֭ח

een broeder

הָיִ֣יתִי

geworden

לְ

תַנִּ֑ים

Ik ben den draken

וְ֝

רֵ֗עַ

en een metgezel

לִ

בְנ֥וֹת

der jonge

יַעֲנָֽה

struisen

Ik ben den draken een broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen.

תַּנִּין ^H8577 dier "reptiel"; Wordt in de diverse Bijbelvertalingen in de verschillende Bijbelteksten weergegeven met een groot aantal dieren: krokodil, jakhals, monster, zeemonster, zeekalveren, walvissen, slang, grote zeedieren, grote gedrochten, zeeslangen en draken. Determinatie op basis van de Bijbelse gegevens levert het volgende op: Het kan zowel een waterdier zijn (Gen. 1:21; Job 7:12; Ps. 74:13; 148:7?; Jes. 27:1; 35:7; 51:9; Ezech, 29:3; 32:2) als een slangachtig dier (Ex. 7:9-12). Ze zijn giftig (Deut. 32:33), vraatzuchtig (Jer. 51:34) en hebben borsten (Klaagl. 4:3 ?). Komt ook op woestijn/woeste/verlaten plekken voor (Neh. 2:13; Job 30:29; Ps. 44:20; 91:13; Jes. 13:22; 34:13; 35:7; 43:20; Jer. 9:11; 10:22; 14:6; 49:33; 51:37; Mal. 1:3) en maakt een schreeuwachtig geluid (Mich. 1:8). Op basis van deze gegevens lijkt het eerder om een soortnaam te gaan dan een individueel dier, waarbij de diverse kenmerken (op Klaagl. 4:3 na) wijzen op een reptiel.
יַעֲנָה ^H3284 vogel "struisvogel" (Lev. 11:16; Deut. 14:15; Job 30:29; Jes. 13:21; 34:13; 43:20; Jer. 50:39; Mi. 1:8 †);

____

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!